top of page

BUtterfield 8. Ontroerd en ontgoocheld door John O'Hara

  • Erik de la Porte
  • 18 okt 2017
  • 11 minuten om te lezen

De eerste keer dat ik zijn naam hoorde, was in een liedje van Simon and Garfunkel, 'A Simple Desultory Philippic (or How I Was Robert McNamara'd into Submission)', afkomstig van het album Parsley, Sage, Rosemary and Thyme. Ik was twaalf en speelde nog met de Lego. De zon viel schuin door de gordijnen met een bloemmotief die daar nog jaren hebben gehangen, ook toen ik al niet meer thuis woonde. Muziek stond nog op bandjes. Ik had totaal geen verstand van muziek en dat liedje was bij toeval in mijn cassettedeck beland. Hoewel ik het niet eens zo heel mooi vond (het lied en ook het album), werd ik gegrepen door die naam. John O'Hara. Ik sprak het hardop uit terwijl ik een Legomannetje in een stoel van een auto zette en deed of deze naar een afspraakje in de Legostad reed. John O'Hara, wat een geheimzinnigheid ging daar vanuit ! 'I been John O'Hara'd McNamara'd'. Die laatste naam kende ik weliswaar ook niet, maar dat maakte niet uit want het ging duidelijk om de eerste. En zonder daarop een antwoord te kunnen geven, heb ik sindsdien het idee gehad dat het gaaf moest wezen om John O'Hara te zijn.


Dat idee heeft nog jaren gesluimerd op de achtergrond van mijn bestaan. Legoblokjes werden vervangen door bestuurbare auto's, bestuurbare auto's voor echte auto's, en mijn verzonnen verhalen voor echte meisjes, drank en sigaretten. Maar nog altijd zonder dat ik er moeite voor heb gedaan om uit te vinden wie hij was en wat hij deed. Simon and Garfunkel kwamen zo nu en dan nog wel eens langs, meestal tijdens de feestdagen wanneer je liedjes hoort uit de top-nog-wat, waarbij je je afvraagt waarom er toch zo vaak hetzelfde op de radio worden gedraaid, terwijl er zoveel andere (mooiere) liedjes zijn. En hoe meer ik er mijn plek in vond, begon ik de wereld steeds minder te begrijpen. Bedrog, genadeloosheid en verslagenheid. Robert McNamara werd ook voor mij een symbool voor een mislukte Vietnamoorlog. De poëzie van Dylan Thomas bleef maar moeilijk en ongrijpbaar en de muziek van Mick Jagger was natuurlijk meer geslaagd dan die van Simon en Garfunkel. Andy Warhol werd een held, vooral tijdens mijn studie kunstgeschiedenis en is dat eigenlijk nog steeds. Dat is allemaal leuk en aardig, maar wie is nou die John O'Hara?



John O'Hara

Natuurlijk is het makkelijk om dat (even) op te zoeken. Zoals je vroeger de legosteentjes op elkaar drukte, zet je nu de pc aan. Even googelen en je weet zo met wie je hebt te maken. Zo schijnen vrouwen dat met mannen te doen (en mannen waarschijnlijk ook met vrouwen) wanneer ze elkaar hebben ontmoet. Een praatje gemaakt met de intentie om elkaar nog eens te zien, maar eerst even checken met wie je hebt te maken. Ik heb dat nog nooit gedaan, maar het is me meer dan eens overkomen. En dan heb ik nu mezelf die rol maar eens aangemeten. Even checken wie John O'Hara is. Je kan hem googelen of eigenlijk, je moet hem googelen. Mijn intuïtie zat er niet naast, John O'Hara is meer dan interessant. Allereerst zijn de foto's natuurlijk ontzettend tof. Zwart-wit beelden uit de eerste helft van de vorige eeuw een nostalgische sfeer uit vervlogen tijden. Een charismatische persoonlijkheid, poserend in zijn tweed-jasje, zich terdege bewust van zijn kracht, hij spat nog net niet van het beeld. Of op een ontspannen moment tijdens zijn werk, leunend op zijn typemachine, een grote grijns op z'n gezicht. John O'Hara was altijd aan het werk, want dat wordt snel duidelijk wanneer je over hem begint te lezen. John O'Hara was een rotzak, ook dat wordt direct duidelijk. En John O'Hara was een zuiplap, in ieder geval het grootste deel van zijn leven.


Maar wat betekent dit nou? Wat zeggen deze stigmatiserende begrippen die iemand in een hokje plaatsen? Nou eigenlijk dus helemaal niks. Om John O'Hara te begrijpen, moet je hem lezen. En om hem te lezen, moet je toch ook wel iets van hem weten. Het DNA van het leven, een bestaan dat niet op zichzelf staat.

John Henry O'Hara (31 januari 1905 - 11 april 1970)

Jeugd en achtergrond

Elk verhaal heeft zijn context, zo ook het fictieve. John had nooit kunnen schrijven wanneer hij niet was wat hij is geweest. Dus toch maar even spitten in google, grasduinen naar deze succesvolle schrijver.

John's familie was van Ierse afkomst behorende tot de zogenaamde wasp-maatschappij (White Anglo-Saxon Protestant), de blanke Amerikanen met een bovengemiddeld tot hoog inkomen. De O'Hara's woonden in een herenhuis op de Mahantongo Street, de meest trendy straat in Pottsville in Pennsylvania en ze bezaten vijf auto's een zomerboerderij en paarden. Maar omdat ze Iers waren en katholiek, bleven ze toch een soort buitenstaanders althans, in John's opinie. Want zelfs nadat hij zelf rijk en beroemd was geworden, zou dat gevoel nooit verdwijnen. Dat thema neemt dan ook de prominente plaats in zijn werk in, het gevoel om uit de bovenklasse geweerd te worden, om er buiten te vallen.

Zijn vader was een vooraanstaand arts maar die stierf plotseling toen John nog vrij jong (19) was. Het raakte de familie (ook) in de portemonnee, wat er onder andere voor zorgde dat John niet kon gaan studeren aan de gerenommeerde Yale-universiteit. En dat deed veel pijn. In plaats van dat hij zijn droom zou vervullen, moest hij naar de Niagara Universiteit, nabij New York.



The New Yorker

In die tijd kroop John O'Hara achter zijn schrijfmachine om bij te verdienen. Eerst als verslaggever in Pennsylvania, daarna in New York, ook als journalist. Maar John wilde vooral fictie schrijven, veel fictie. Op zijn reizen van Pottsville naar New York, begon hij korte verhalen te schrijven. Uiteindelijk publiceerde hij 247 verhalen in The New Yorker, iets wat nog steeds een record is.


De wond was een diepe, en het litteken beperkte zich niet tot de thematiek in zijn werk. Zijn obsessie met zijn sociale status zorgde ervoor dat hij een nare persoonlijkheid ontwikkelde waarin hem een gebrek aan nederigheid wordt verweten.

'John O'Hara wordt onderschat omdat elke persoon die hem kende, hem heeft gehaat.'

(Fran Lebowitz, Amerikaans schrijfster)

Drank

In zijn biografie 'The Art of Burning Bridges' (Geoffrey Woolf) komt O'Hara's onaangename karakter veelvuldig aan de orde. Zijn persoonlijkheid overschaduwde zijn genie en dat kwam niet in de laatste plaats door zijn drankmisbruik. O'Hara was een stevige drinker, net als veel Amerikaanse schrijvers uit zijn tijd. John heeft dat zelfs van zijn veertiende tot zijn negenenveertigste volgehouden, toen had hij er blijkbaar genoeg van.

Een stevige drinker zijn, dat betekende dat zijn drankgebruik zich niet beperkte tot het nuttigen van een paar cocktails met wat collega's na het werk. Stevig drinken betekende écht stevig drinken. Soms was hij wel twee of drie dagen aaneen zoek en werd hij ergens wakker zonder dat hij wist wat hij had gezegd of gedaan. Soms wist hij dat nog wel, en dan herinnerde hij zich dat hij het geweld niet had geschuwd. Hij schijnt zelfs in een dronken toestand in gevecht te zijn geraakt met een dwerg. Alcohol vormt dan ook naast de klassenverschillen het andere belangrijke thema in zijn werk.

Veel critici vinden zijn werk oppervlakkig omdat hij teveel zou teruggrijpen naar seksuele verlangens en drink- en drankdetails wat ten koste zou zijn gegaan van een diepere gelaagdheid. Veel van zijn hoofdpersonages zijn wel degelijk op zoek naar seks en het zijn vaak alcoholisten, die zich met drank verdoven om hun innere conflicten te verdoven of te vergeten. Zijn tijdgenoot en schrijver William Faulkner verwoordde dat treffend:

'Hij schrijft niet van het hart maar van de klieren.'

Maar dat lijkt toch iets te simplistisch gesteld want O'Hara's werk werpt een belangrijk licht op de toch wel wat geheime geschiedenis van het Amerikaanse leven dat zich tijdens de drooglegging heeft afgespeeld. Alcohol was voor John O'Hara een essentieel en beslissend gegeven in die Amerikaanse maatschappij, want juist omdat drank een illegaal product was, was het er zó door verweven. Daar het verboden was, was elke drinker een delinquent. Per definitie, dus ook wanneer je (in het geheim) op de countryclub één cocktail nam, een situatie die voor ons bijna niet is voor te stellen.

DE EERSTE TWEE ROMANS

John O'Hara's eerste twee boeken behandelen uitvoerig zijn twee geliefde thema's, klasse en alcohol. Zijn eerste Roman, 'Benoeming in Samarra' uit 1934, begint met een echtpaar dat tijdens kerstochtend seks heeft. Daarin is O'Hara controversieel en een pionieer geweest, want zoiets was nog nooit gezien. Maar waar schrijvers tegenwoordig willen scoren met seks, wilde O'Hara allerminst zijn publiek dusdanig prikkelen. Wat O'Hara wilde, was het publiek laten zien hoe het échte leven geleefd werd. En hoe dat in zijn ogen geleefd werd, daar kwam ik achter toen ik zijn tweede roman, 'BUtterfield 8' in handen kreeg. Vanaf de eerste bladzijde had het mij in de greep en het heeft me niet meer losgelaten tot ik het boek boos in een hoek heb gegooid. Dat was een paar bladzijde voor het einde. Ontroerd en ontgoocheld heb ik op de bank voor mij uit zitten staren.

BUtterfield 8

BUtterfield 8 speelt zich af in Manhattan en is gebaseerd op het korte en tragische, leven van Starr Faithfull, een meisje wiens mysterieuze dood in 1931 een sensatie werd in de tabloids, maar dat wist ik van te voren nog niet.

'Maar hij wende zijn ogen geen moment van het landschap af, vertrouwd of niet. Voor iedere man breekt in zijn leven, als hij pech heeft en een bewogen leven leidt, een moment aan dat hij een geheim heeft dat zo smerig is dat hij weet dat hij er nooit meer van afkomt. (Shakepeare wist dat en probeerde het te verwoorden, maar hij zei het al net zo slecht als ieder ander. Bij 'alle parfums van Arabië' denk je aan alle parfums van Arabië en nergens anders aan. Dat is het probleem met elke metafoor over menselijk gedrag. Mensen zijn geen schepen, geen schaakstukken, bloemen, renpaarden, olieverfschilderijen, flessen champagne, uitwerpselen, muziekinstrumenten of wat dan ook, maar mensen. Metaforen geven je een idee, meer niet.)

De uitdrukking "BUtterfield 8" heeft betrekking op een telefooncentrale op de Upper East Side en het is daar in New York waar O'Hara het verhaal laat beginnen. Een statement is gemaakt, zijn roman sluit aan bij de ontwikkeling in zijn huidige tijd, want op die plek ontwaakt Gloria Wandrous win een vreemd appartement van een man alwaar ze de bontjas van diens vrouw meeneemt.

Gloria Wandrous is een beeldschone jonge vrouw met een sterk libido en een al grote seksuele ervaring, In de loop van het verhaal heeft ze het bijvoorbeeld over driehoeksrelaties, lesbische ervaringen, orgiën en aan het einde zelfs over abortus en misbruik. Zware thema's en dat in de eerste helft van de vorige eeuw! John O'Hara was zijn tijd vooruit. Maar, en daar schuilt volgens mij (mede) de tragiek van dit boek in, Gloria wordt nimmer een seksueel voorwerp dat wordt ingezet om de lezer zodanig te winnen, want dat is niet wat O'Hara beoogd te doen. Hij zet haar niet neer als een metafoor, maar hij zet haar neer als doodgewoon persoon met gevoelens, hoop en dromen. Precies zoals hij woordelijk heeft gedaan wanneer hij aan het einde spreekt over het afschuwelijke geheim van Gloria's tegenspeler, Edward Liggett, de rijke en getrouwde zakenman die gevangen zin in zijn saaie leven. En waar Gloria een wezen is van de grote seksuele revolutie van de jaren twintig van de vorige eeuw, is Edward dat van de depressie, de drooglegging en zijn (hoge) sociale klasse.

Speakeasy's

Het verhaal beweegt zich door het nachtleven dat vol zit met gevechten, ontrouw en one-night-stands. Edward en Gloria leven van kater naar kater en zijn continu bezig met de vraag in welke Speakeasy ze hun volgende borrel zullen gaan drinken.

Deze Speakeasy's, zogenaamde fluisterbars, waren gelegenheden waar illegaal alcoholische drank werd geschonken. Je kent die typische scene's wel uit die Amerikaanse films, waarin in een nietszeggende steeg op een grauwe deur wordt geklopt, er een klein luikje open gaat en vervolgens wordt besloten of de bezoeker wel dan niet binnen wordt gelaten. Eenmaal binnen blijkt achter die kleurloze façade een heuse nachtclub schuil te gaan. Deze clubs werden van alcohol voorzien door het illegale circuit van dranksmokkelaars (bootleggers) en hadden daardoor vaak banden met de georganiseerde misdaad. Een bekende speakeasy is de 21 Club in New York, waar O'Hara zelf ook veelvuldig kwam.

Maar BUtterfield 8 is veel meer dan Speakeasy's en alcoholconsumptie. BUtterfield 8 gaat over de eenzaamheid, over het je geïsoleerd voelen tussen al die andere mensen die die afzondering waarschijnlijk ook doorleven en zich geen raad weten met de leegte die in hen huist en de dag van morgen bekleed. Elke dag opnieuw. Een ingetogen kalmte die verstikkend over de personages heen hangt. Zoals bijvoorbeeld zijn tijdgenoot en schilder Edward Hopper dat zo treffend weet op te roepen in zijn serene schilderijen.

Beladen thematiek


Zo weet John O'Hara dat in BUtterfield 8 te doen. Met woorden. Want verlaten eenzaamheid, die sfeer roept dit boek op. Wie kent Hoppers 'Nighthawks' niet, het beeld dat leegte zowat letterlijk in je gezicht uitademt. Het beeld waarin je ziet dat het niet goed af kán lopen, waarin het niet goed af ís gelopen. Natuurlijk eindigt BUtterfield 8 tragisch, en natuurlijk veel tragischer dan ik had gedacht. Want dat het verhaal Gloria en Edward richting de onvermijdelijke afgrond duwt, wordt al snel duidelijk. Maar dat die afgrond zo duizelingwekkend diep zou zijn, had ik nooit kunnen vermoeden. Zoals reeds genoemd spelen (kinder)misbruik en abortus een onvoorziene rol in het plot. Maar ook hier heeft O'Hara, mijns inziens, zijn publiek niet willen ophitsen door het te choqueren. In tegendeel, ook hier lukt het hem om beladen thema's, die toen al even actueel waren als nu, als voorvallen in de intrige verwerken zoals dat in het 'gewone' leven gebeurt. Misschien is dat wel wat mij zo heeft ontsteld, dat zulke zware onderwerpen plaatsvindt in het 'ware' bestaan. Dat het je overkomt, maar dat je het je ook láát overkomen. Dat we worden getroffen door omstandigheden, maar bovenal door onszelf.


Nadat hij gestopt was met drinken heeft O'Hara daarover gezegd dat zowel de Depressie als de drooglegging de mensen in de VS tot roekeloos drinken heeft aangezet, zo ook hij. Die ommekeer in zijn bestaan bracht ook een andere wending met zich mee, want zijn literaire carriëre doofde geleidelijk uit. Er is dan ook door meerdere critici geopperd dat John de drank nodig had, al was het maar om te schrijven. Tsja, wie zal het zeggen? John O'Hara in ieder geval niet meer. Hij stierf op op vijfenzestigjarige leeftijd ten gevolge van hart- en vaatziekten en hij werd begraven op de Princeton Cemetery. De tekst op zijn grafsteen heeft hij, geheel in stijl met zijn persoonlijkheid, zelf geschreven. Met bravoure, vol van zichzelf. 'Beter dan iemand anders, vertelde hij de waarheid over zijn tijd. Hij was een professioneel hij schreef eerlijk en goed.' En ik denk dat wanneer je zo succesvol bent als hij is geweest, dat je dan wel zo arrogant mag zijn.

Dromen

Nu weet ik wat beter wie John O'Hara is geweest omdat mijn belangstelling verschillende stukjes van context in elkaar heeft gepuzzeld. Hopelijk heb ik ook jou nieuwsgierig gemaakt. Mijn intuïtie had het destijds bij het juiste eind. Al speel ik niet meer met Lego en laat ik ook mijn bestuurbare auto's niet meer door de straat crossen, heb ik het liedje van Simon and Garfunkel toch nog maar eens opgezet. Niet op m'n cassettedeck, maar gewoon via de pc op Youtube zoals dat tegenwoordig gaat (jij kan klikken op het plaatje van hun Lp bovenaan de tekst, om te horen waar ik destijds naar luisterde). Mij zal je niet tegenkomen in een Speakeasy of in dat kansloze lege lokaal in Nighthawk van Edward Hopper, waar de hoofdrolspelers tegen beter weten wachten op... ja op wat eigenlijk?

Maar in mijn dromen zou ik er graag even willen kijken, stilletjes en ongemerkt voorbij zweven in 21 club in New York, even binnen kijken in de hoop een glimp van dat bewogen leven op te vangen. En als ik hem dan zie, de man in zijn tweed-jasje, een sigaret in zijn mondhoek en een whiskey in zijn rechter handpalm, dat zou ik voor één avondje willen ruilen. Maar in een volgende droom valt die ene zon weer schuin langs de gordijnen met het bloemetjesmotief en ben ik weer dat kleine mannetje dat luistert naar een liedje. Ik zou John O'Hara niet willen zijn want John O'Hara was al John O'Hara. En gelukkig maar want John heeft ervoor gezorgd dat wij ontroerd kunnen raken, in ieder geval door dat prachtige boek. Of ontgoocheld. Of allebei. Mij heeft hij geïnspireerd en misschien weet ik door hem óók jou ook te raken.

Vond je dit leuk of interessant, neem dan eens een kijkje op mijn blogsite en laat je ook door andere onderwerpen inspireren! www.erikdelaporte.com

 

Kijk ook eens op Telefoonhoesjestore.nl, een webwinkel die is gespecialiseerd in verschillende maten, designs en kleuren telefoonhoesjes, tablethoezen en accessoires voor zowat bijna elke smartphone, zoals het hoesje voor de iPhone 8 Plus of voor de Samsung Galaxy S8. Ook met kunstprints.


 
 
 

Коментарі


Erik de la Porte
Recente berichten
Archief
Zoeken op tags
Volg ons
  • Facebook Basic Square
  • Twitter Basic Square
  • Google+ Basic Square
bottom of page